In de toekomst van het sterven onderzoekt Marli Huijer onze omgang met veroudering en de dood, zowel op persoonlijk, maatschappelijk als politiek vlak. Duizenden jaren was onsterfelijkheid alleen weggelegd voor de goden. Tegenwoordig willen verouderingsdeskundigen en transhumanisten dat mensen minstens honderd jaar in gezondheid kunnen leven om vervolgens snel en pijnloos de wereld te verlaten. In werkelijkheid begint de aftakeling kort na ons pensioen en duurt dan zo’n vijftien jaar. Hoe verhouden we ons tot de laatste levensfase? Bereiden ziektes en aftakeling ons voor op de dood? Is de zorglast van de laatste levensfase nog op te brengen als de hele samenleving ouder wordt? Zijn er grenzen aan de groei van de levensduur? Bestaat er zoiets als een juist moment van sterven? Hechten we teveel belang aan een lang en gezond leven? Is dit het hoogste goed? Wetenschap en politiek lijken hiervan uit te gaan, maar ze miskennen een behoorlijk groot aantal argumenten die pleiten voor een natuurlijke dood. Ook het leven zelf, en de serene voorbereiding tot het einde ervan, hebben erbij te winnen om het een natuurlijk beloop te laten gaan. Ik vind het een geweldig goed boek, dat helpt durven na te denken over een belangrijk, gevoelig thema waar we meestal van weg willen blijven