Als vanmorgen de rolluiken omhooggaan zegt mijn man: ‘Wat een prachtige zonnige herfstdag. Ik rust vanmorgen wel een uurtje korter, zodat je een stukje kunt gaan wandelen. Maak je me dan op tijd wakker?’ Heb ik een lieve man of heb ik een lieve man? Met dat gevoel ga ik van huis. Vandaag loop ik lang de rand van Stein. Langs of door de Wallen van Stein. In de vijftiende eeuw gaven de kasteelheren van Stein de opdracht deze wallen te bouwen. Het zijn twee evenwijdige ophogingen met destijds doornige struiken beplant – als bescherming tegen veedieven – met in het midden een pad. Over dat pad loop ik. We hebben er in de buurt gewoond, ik liep hier behoorlijk wat stappen met de hond. Het blijft een mooi stukje Stein. Het tweede stuk van mijn wandeling vandaag gaat door het Steinderbos. Ook een plek vol herinneringen uit mijn jeugd. Ik herinner me de speeltuinen, het hertenkamp en de roeivijver. Hele zomers was ik hier met mijn zusjes, klasgenootjes en vriendinnetjes. Rennend van de dubbele roetschjbaan in de auwe boschj naar de extra hoge roetschjbaan in de nuuje boschj. De houten picknickhuisjes voor de meegebrachte boterhammen en driekantige pakjes limonade. Dierbare herinneringen, ik denk eraan terug als ik door het vrij toegankelijke deel van het Steinderbos loop. Dat uurtje korter rusten van mijn man, het is in meerdere opzichten een waardevol kadootje.