‘Geluk zit niet in wat je hebt maar waar je weet van te genieten.’ Het boek De wijsheid van een tandeloze glimlach van Daniel Klein begint met deze mooie woorden van Epicurus. Daniel Klein, filosoof en zeventigplusser, schrijft erover. Hij begint zijn verhaal met een gang naar de tandarts. Daar hoort hij dat zijn tanden moeten worden getrokken en vervangen door implantaten. Die neptanden zullen hem veroordelen tot een dieet, vele bezoekjes aan de tandarts en flinke pijn. Dat Kleins leeftijd-genoten er alles aan doen om jong te blijven (skydiving, Franse les, nepborsten) lijkt ineens een rare manier om je laatste jaren door te brengen. Wat is eigenlijk verkieslijker, het najagen van de eeuwige jeugd, of een echte oude dag beleven, met de tandeloze glimlach die daarbij hoort? Klein zoekt het antwoord in Griekenland, waar de mensen lijken te weten hoe je een lang en gelukkig leven leidt. Hij praat er met andere zeventig- en tachtigjarigen, denkt na over zijn eigen leven en leest Epicurus. Het levert een eerlijke beschouwing op over ouder worden, waarbij een Epicurische manier van leven wordt gepropageerd: je wordt gelukkiger als je met je vrienden een bord zelf geteelde linzen eet dan wanneer je zwelgt in valse jeugd, luxe en rijkdom. Daniel Klein schrijft er uitgebreid over in zijn boek. Niet al te diep filosofisch, maar simpel helder beschouwend. Nog niet zo oud als Daniel Klein herken ik toch een behoorlijk aantal van zijn levenslessen en levens-overpeinzingen en ook hoe mijn verzameling levenswijsheden groeit. Ik vond het een leuk boek om te lezen, het beschouwende helpt me steeds meer de gedachte dat ook mijn leven eindig is te accepteren. Ik geniet het leven, maar de wijsheden van Epicurus maken me minder bang voor het einde.
