Het blijft een beetje onduidelijk wat geograaf en journalist Floor Milikowski met haar boek Een klein land met verre uithoeken beoogt. Zij schetst, aan de hand van een tijdsbeeld van Nederlandse dorpen en steden, hoe bewoners en bestuurders op zoek zijn naar houvast in een veranderd land. Zij schetst de kloof tussen kansarm en kansrijk, tussen centrum en periferie, tussen macht en onmacht. Banen, kapitaal en hoogopgeleiden concentreren zich in een aantal grote steden. Op andere plekken krimpt de bevolking en moeten ziekenhuizen en scholen hun deuren sluiten. Het succes van de ene plek gaat ten koste van de welvaart elders. Naarmate Nederland verandert in een lappendeken van winnaars en verliezers, wordt de urgentie om in te grijpen groter. Hoe willen we dat het land eruitziet – en wie kan, wil of moet daar invloed op uitoefenen? Daar geeft de auteur niet echt antwoord op. Het boek is daarmee vooral beschrijvend, opsommend en niet meningsvormend. Dat vind ik een gemis. Op zoek naar mijn eigen mening over de ontwikkeling van Nederland helpt het mij niet echt. Ik herinner me een rapport uit eind jaren negentig, De titel ben ik kwijt, maar het rapport bood een (langetermijn-) toekomstvisie over de ontwikkeling van Nederland, over de groei van steden en de teloorgang van het platteland, over de toekomstige booming van de Randstad. Het leek destijds een natuurlijke beweging, iets wat er onvermijdelijk aan zat te komen. Nu, na het lezen van dit boek, twijfel ik daarover. Het lijkt nu eerder dat die ontwikkeling vooral gecreëerd en gestimuleerd is. Het boek is beschrijvend en opsommend en zegt nauwelijks iets over het waarom van al die ontwikkelingen. Dat is een gemiste kans.