Hoeveel ik hem mis? Dat vind ik lastig te zeggen. Dat ik hem nooit meer zal zien, dat besef vind ik vooral nog ontzettend raar. Dat is nog lang niet ingedaald. In mijn hoofd weet ik het, in mijn hart is het alsof hij op vakantie is of in het ziekenhuis ligt. Ik bekijk af en toe foto’s en filmpjes met hem, zie hem bewegen en hoor zijn stem, maar het besef dat hij er echt nooit meer is….. dat is het nog niet. Ik deel die gedachten en hoe dat steeds door mijn hoofd slingert met een goede vriendin. We wandelen vandaag samen in de buurt van Slenaken door een prachtig zonnig heuvelland. Het wordt herfst, de bomen en de bodems beginnen voorzichtig te kleuren. In het prachtige herfstzonnetje is het vandaag genieten van de blauwe luchten en de mooie kleuren om ons heen. We lopen langs de kerk en het voormalige gemeentehuis het dorp uit en hebben gelijk een flinke klim. In de verte zien we de kerk van het Belgische Teuven. De zon schittert over de heuvels en doet veldkruizen, mariabeeldjes en kapelletjes blinken. Tijdens onze gesprekken over het gemis en hoe dat misschien wel kan indalen, worden we regelmatig beloond met prachtige vergezichten over de Limburgse heuvels. Het is prachtig hier. Bij het voormalige klooster Hoogcruts wijken we van de route af en kiezen mooie graspaden langs weilanden en akkers in plaats van een stukje langs de rijksweg. Fijn als je Komoot beter kent, dat je dan eenvoudiger kunt afwijken van je geplande route en je zo beloond wordt met schitterende stukjes ongerepte natuur. Door draaipoortjes en klaphekjes lopen we door naar Terlinden en Beutenaken. De ruimte die ik ervaar als we over de uitgestrekte akkers op het plateau van Margraten wandelen is overweldigend. Alsof die ruimte in mijn hoofd en lijf kruipt. Ruimte waar plaats is voor besef en ook voor een paar tranen achter mijn zonnebril. Over een holle weg gaat het dan omlaag richting het Gulpdal. We lopen een mooi stuk dicht langs de Gulp, die vandaag rustig stroomt. Aan de graslanden is te zien hoe ook de Gulp buiten haar oevers kan treden. Vandaag is het gelukkig droog op de paden, om die paar plekken modder kunnen we gemakkelijk heen stappen. Ondertussen geniet ik van de glooiingen in het landschap hier. Na alle koetjes en kalfjes die we ook vandaag weer samen deelden is er na afloop heerlijke koffie en verrukkelijke vlaai in het zonnetje op een mooi terras. Ik rij later ontspannen naar huis, maar daar is Mon niet meer. Het blijft nog wel even raar – denk ik – raar dat ik hem daadwerkelijk nooit meer zal zien. Het is vreemd, onwerkelijk nog. Hoe dieper ik er over na denk, hoe heftiger ik daar dan opnieuw en spontaan verdrietig over kan zijn. Nu ik dit schrijf denk ik aan een vrouw die ik pas geleden ontmoette. We hadden een fijn gesprek. Zij verloor haar man een paar jaar geleden. Ze snapte het rare gevoel en het verdriet. Toen ze verder liep zei ze: ’Ze zijn het waard om verdrietig over te zijn.’ En zo is dat.