Ik herstel van een flinke verkoudheid. Of eigenlijk was het meer een flinke griep. Ik was behoorlijk ziek maar…ik kon gewoon ziekzijn. Ik kon op de bank onder een dekentje. Niets hoefde of moest. Ik hoefde niet te zorgen voor pillen, geen eten klaar maken voor Mon, hem niet in- of uit bed te helpen. Ik kon gewoon ziekzijn. Dat is een rare gewaarwording en best onwennig nog. Maar eigenlijk….ook best fijn om alleen naar mijzelf om te zien. Na alle heesheid en keelpijn, een dreunend hoofd, heel veel hoesten en een loopneus gaat het weer beter nu. Het is prachtig weer, het zonnetje schijnt en doet bevroren weilanden prachtig wit schitteren. Na die paar dagen bankhangen heb ik weer zin om frisse buitenlucht in te ademen. Warm aangekleed rij ik richting Schimmert voor een mooie, voornamelijk vlakke wandeling door de open velden tussen Schimmert en Ulestraten. Het is heerlijk wandelen hier over het plateau van Schimmert tussen al die witgevroren glooiingen van uitgestrekte weilanden en akkers door. Modder op de veldwegen is hard bevroren, modderpoelen zijn bedekt met een dikke laag ijs. Dat maakt het allemaal prima begaanbaar. Ik volg een stuk van de pelgrimsweg naar Santiago de Compostella. De gestapelde stenen vertellen me over de dappere langeafstandwandelaars die me hier voorgingen op hun weg naar Spanje. Ik loop omlaag naar de bosrand met links van me het Watervalderbeekje en ga richting Waterval. Daar klim ik via stegelkes en een trappenpad de 129m hoge Wijngaardsberg op. Al snel ben ik buiten adem, mijn verkoudheid is dus nog niet echt weg. ‘Verplicht’ op-adem-komend geniet ik boven van het prachtige uitzicht over de heuvels en de wijngaardstokken van de wijngaard Wijngaardsberg. Links de Reuschj, de voormalige watertoren van Schimmert, en in de verte de kerktoren van Berg en Terblijt. Tussen de akkers door loop ik het Vliekerbos in. Over steile, kronkelende bospaden waar gekleurde bladeren knisperen onder mijn schoenen. De zon kleurt het hele bos in prachtig roestbruin, mijn route gaat langs enkele oude liggende boomstammen en soms moet ik er toch onderdoor. Voordat ik het bos voorzichtig via een spekglad vlonderpad verlaat, heb ik mooi zicht op Huize Vliek. Dat oogt magisch mooi boven de glinsterende vijver met daarnaast witgevroren grasvelden en er boven een schitterende winterzonnetje. Vanaf Ulestraten loop ik via brede veldwegen terug naar Schimmert. In de verte zie ik de contouren van het vliegveld. En opnieuw steekt de oude watertoren van Schimmert hoog boven alle bebouwing uit. Terug bij de auto gaan schoenen, muts, sjaal en handschoenen in de achterbak. Thuis is het stil in huis. Niemand die daar vraagt: hoe ging het? Of was het niet te koud? Of heb je er wel goed aan gedaan om te gaan? Nog wat hoestend kruip ik toch weer even onder dat dekentje. Een mok hete thee, een kerstkransje erbij en bedenk dan: ik heb er heel goed aan gedaan. De winterfrisheid, het zonnetje, de buitenlucht, het wandelen, het open veld, de herfsttinten in het bos, mijn verhaal…ik heb er heel goed aan gedaan.