Vrouwen begrijpen de betekenis van begrippen als gemeenschap en duurzaamheid beter lees ik in het boek van Jeroen Smit. Zijn vooral en met name vrouwen in staat om de wereld (en het klimaat) te redden? Die gedachten komt bij me op tijdens het lezen van Het grote gevecht. Want het meest markante dat ik uit het boek van Jeroen Smit haal is toch wel dat we met het huidige kapitalisme en rechts(populistische) wereldleiders geen klimaatverbeteringen tot stand gaan brengen. Dat ligt niet aan Unilever, want daar zie ik veel initiatieven voor duurzaamheid en aandacht voor het verminderen van de ongelijkheid tussen arm en rijk. Dat lag zeker ook niet aan de vasthoudendheid en energie van Paul Polman, tot 2019 CEO bij Unilever. Integendeel. Het grote gevecht is een terechte titel bij de drijfveren Van Paul Polman, maar het was vooral ook een eenzaam gevecht denk ik. Zolang er zoveel weerstand is tegen langetermijn-doelen, de focus van aandeelhouders en bankiers met name (en uitsluitend) ligt op het snelle geld en eigen gewin gaan we de klimaatdoelen van Parijs niet halen. Ook dat is een droevige constatering die Jeroen Smit in dit boek goed laat zien. Ik gun onze wereld meer bestuurders met het lef en de drijfveren van Paul Polman, bestuurders en leiders die de wereld willen verbeteren en zich ook willen inzetten voor duurzaamheid, voor daadwerkelijke aanpak van de klimaatveranderingen en het terugdringen van ongelijkheid tussen vrouwen en mannen, tussen arm en rijk. Ik gun onze samenleving ook meer journalisten als Jeroen Smit die niet kiezen voor oppervlakkig en snel nieuws, maar die de moed tonen om echt te onderzoeken hoe het zit. Zo begrijp ik na dit boek ook beter waarom de Britten het hoofdkantoor van Unilever niet in Nederland wilden en willen. En dat dit nauwelijks iets te maken had met wel/geen afschaffing van de dividendbelasting. Best kwalijk dat de mainstream-media ook hier koos voor sensatie-nieuws en zo verzuimde om ons hierover juist te informeren. Het maakt mij nog meer fan van goede onderzoeksjournalistiek.