Ik ben fan van Karin Bruers. Van haar theatervoorstellingen, haar sociale initiatieven en haar boeken. Haar boek Het zal je moeder maar wezen is een tragikomische, maar ook ontroerende roman over een gezin dat uit elkaar valt, over de verwoestende kracht van dementie en over de wijze waarop we omgaan met ouderen. Ik ben onder de indruk van hoe Karin familieverbanden laat zien in het dementieproces van haar moeder. Ze legt familiebanden bloot op een humoristische en een voor haar kenmerkende (Brabantse) manier. Met veel humor, een vleugje sarcasme en nuchtere realiteitszin. De onderlinge verhoudingen binnen Karins familie komen op scherp te staan wanneer moeder naar een verzorgingshuis moet. Ze is vierentachtig en dementerend. Een deel van haar kinderen overdrijft echter haar ziektebeeld waardoor ze plots op een gesloten afdeling tussen luiers dragende en zwaar verwarde ouderen terechtkomt. Als Karin haar daar helemaal in paniek aantreft, besluit ze moeder ontvoeren en in haar eigen huis onder te brengen. De rest van de familie is woest. Het is het begin van een ruzie met het lot van moeder als inzet. En plots je moeder vierentwintig uur per dag om je heen hebben, blijkt echter ook niet gemakkelijk. In tegenstelling tot de vele boeken over de (professionele) zorg bij dementie beschrijft Karin met name de onderlinge (familiaire) verhoudingen en hoe het is wanneer je net even anders tegen de dingen aankijkt dan een ander iemand uit je direct omgeving. Het maakt het tot een uniek boek. Tegelijkertijd is het een serieus verhaal over de impact van een serieuze ziekte. Vanuit een bijzondere en waardevolle invalshoek. Ook voor professionals.
