Alicjia Gescinska verraste destijds heel België met haar kandidatuur op de Europese lijst van de Vlaamse liberalen. Op internet volgde een stortvloed aan reacties: lovende en lasterlijke. Niet enkel de keuze van de partij en het Europese project werden druk besproken, vooral ook wie aan politiek behoort te doen – en wie dus aan de zijlijn moet blijven – bleek stof voor discussie. Wat is de plaats van een filosoof in de samenleving? Zijn politiek en filosofie onverenigbare disciplines? Ze zwengelt een interessante discussie aan, en beschrijft haar eigen afwegingen daarbij uitgebreid in haar boek Intussen komen mensen om. Bijzonder uitgebreid. Sinds enige tijd overweeg ik serieus om een studie filosofie te doen. Een vakgebied dat me steeds meer fascineert. Maar sinds ik dit boek van Alicja Gescinska heb gelezen twijfel ik. Ik twijfel met name door de warrige taal die deze filosofe gebruikt in haar boek waarin ze haar overwegingen om in de Vlaamse politiek te stappen bijzonder uitvoerig en warrig beschrijft. Is die taal inherent aan de filosoof of aan de persoon? Die vraag roept haar boek bij me om. Die uitgebreide warrige taal maakte voor mij in elk geval dit boek minder inspirerend om te lezen en ook minder de moeite waard. En dat leidde me vervolgens af van de boodschap die Alicjia wil brengen. Dat is jammer, ik had van haar inzichten willen leren, dat is nu niet gelukt.