‘Zal ik het voor u inpakken?’ Ik sta aan de kassa met de wekelijkse boodschappen als een vriendelijke 60+mevrouw mij dit vraagt. Nou…dat weet ik nog niet. Gestructureerd als ik ben, leg ik liever zelf in de krat wat straks in de voorraadkast gaat, ik heb een aparte tas voor groente en fruit en nog een tas voor diepvriesspullen. Ik vraag waarom dat ze me wil helpen, dan vertelt ze over de clubactie van de supermarkt. Ze wil graag de kartonnen muntjes die ik krijg bij het afrekenen. Ze is vrijwilliger bij de plaatselijke afdeling van de gehandicaptenzorg en met de muntjes verdienen ze een beetje sponsorgeld. Daar wil ze graag iets voor doen dus. Maar ik pak toch liever zelf mijn boodschappen in. Dat vertel ik haar, maar als ze wil kan ze me helpen met een leuk gesprek tijdens het inpakken. Dat vindt ze prima en ze vertelt over haar vrijwilligerswerk, hoe het kwam dat ze zich met name voor lichamelijk-beperkte mensen inzet. Tussendoor pakt ze af en toe toch een fles wijn of een pak melk en zet die in mijn krat. Ik laat het toe. Zelf is ze ook niet meer gezond: ze kan niet langdurig staan en toch staat ze hier de hele middag. Knap hoor, dat ze dan toch nog vrijwilligerswerk doet. Ze wimpelt het weg en kwebbelt vrolijk verder. Ik vertel over Mon en gelijk weet ze te vertellen dat op maandagavond het zwemmen in het lokale zwembad speciaal voor gehandicapten is, met extra verwarmd water en heerlijk rustig enz. En dat we dat zeker moeten doen, want dat is heel fijn. Ik laat het me allemaal vertellen. Mijn boodschappen zijn ingepakt, ik heb betaald, ik geef haar de muntjes en bedank haar voor ons mooie gesprek. Ik loop naar mijn auto en vraag me af: wie heeft hier wie nu geholpen? 😉
Dat ‘willen helpen’ vind ik een fascinerend fenomeen. Het zit diepgeworteld in de mens: Ieder mens wil iets betekenen voor een ander. Wil er toe doen. Want iemand helpen geeft een goed gevoel. Ik laad mijn boodschappen in, start de auto en filosofeer verder hoe dat helpen in mijn leven zit. Wie help ik en waarom? En wie helpt mij en waarmee? Ik blijf nog lang hangen bij de vraag waarmee ik (het beste) geholpen ben.
Ik denk terug aan de eerste tijd na het ongeval. Niet weten hoe het verder moest, kroop ik destijds regelmatig in bed, stopte mijn hoofd onder het kussen en hoopte zo dat ik zou ontwaken uit die grote boze droom. Op zulke momenten weet je echt niet welke hulp, van wie en waarvoor je nodig hebt. Ik heb ze ooit een keer geteld, maar in het eerste twee jaren na het ongeval kwamen meer dan 40 professionals en instanties in ons leven. En allemaal wilden ze helpen, ondersteunen en voor Mon en mij zorgen. Ik kreeg al snel last van iedereen die snel (en gretig) wilde helpen, maar liet het toch gebeuren, want het kostte me te veel energie om al die (niet-passende) hulp weg te duwen. Ik was veel te druk met verwerken en accepteren.
Later ontdekte ik dat ik vooral (denk)ruimte nodig had om te ontdekken en te ervaren hoe Mon en ik samen verder wilden. Met de zorg, zijn beperkingen, in onze relatie en ook met mijzelf. En vervolgens welke hulp we daarbij willen. Voorzichtig duwde ik al die goedbedoelde, maar niet passende, hulp terug en leerde daardoor ook welke hulp ik wel wil en hoe ik die vervolgens moet vragen.
Omgekeerd leert Mon mij hoe belangrijk het is niet steeds te vragen of hij hulp wil. Het werkt als ik hem gewoon even laat, hem laat in zijn pogingen om het zelf te doen. Zoals de deur niet alvast voor hem open houden, terwijl hij juist probeert de deurklink zelf te pakken. Het is een hele uitdaging voor hem om bij zijn moeilijk-lopen en het zoeken naar balans en coördinatie, zelf de deurklink te pakken. Hij wil het zelf, dat moet ik hem niet afnemen, zegt ie. Gelukkig confronteert hij me met mijn ‘foute’ hulp. 😉
Of hem zijn eigen gedachtenspel gunnen: hij piekert veel, maar haalt zichzelf uit zijn gepieker en vindt zo ook meestal zijn eigen oplossingsrichtingen. Dan mondt dat uit in: Wil je me even helpen met….? Ik heb geleerd te wachten op zijn vraag en hij, hij heeft geleerd te vragen.
Mon hoeft niet altijd (mijn) hulp. Hij zegt het regelmatig: ‘Je helpt me door me gewoon te laten.’ De huisarts vroeg kort nadat Mon de trap weer op en af kon, wanneer hij weer naar buiten wil en met de scootmobiel op pad gaat. Mon trapte op de rem: ‘Laat me nu eerst die trap goed doen.’
Mon en ik stappen niet meer bij alle pijntjes en kwaaltjes op die zorgcarroussel. Dat geeft rust en ruimte en brengt ons vaak bij verrassende oplossingen. We hebben een fijne afspraak met de praktijkondersteuner: ik informeer haar elke week via de mail over Mon, pas als we een duidelijke vraag stellen kijkt ze wat ze voor hem kan doen. Daar is niet gelijk de veronderstelling dat elke ‘foute’ meting een hulpvraag is. Het is de kunst van het laten…
‘Het is de kunst van het laten’ schrijft Lilian Linders, lector Social Works aan de Fontys Hogeschool, in haar onderzoeken naar transformaties en transities in de verzorgingsstaat. Dat is niet eenvoudig voor professionals. Laten en loslaten. Toch is het precies dat wat nodig is: het is ruimte maken voor eigen regie, zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid voor eigen keuzes.
Woensdag 30 september 2015 spreek ik over dit thema tijdens de Robuust-netwerkbijeenkomst Midden-Limburg ‘Op naar 2020, op weg naar gezondheid, geluk en samenwerking’
Reacties 2
prachtig omschreven Marjo. Dit konden mijn woorden wel zijn. Als je zoals in het begin 3 a 4 keer per dag mensen van de verzorging over de vloer krijgt ben je je eigen leven kwijt. Toen moest het gewoon daar ben ik hun ook dankbaar voor.. Maar wij gaan er ook van uit om alles zelf proberen te doen. Dit valt ook niet altijd mee maar het lukt ons wel. Heel veel liefs en groetjes
Wat een goed omschreven en verwoorde weergave van: de realiteit. In mijn praktijk komen wij dit dagelijks tegen. Hoe moeilijk dat het ook voor de zorgverleners is: laat de regie van en over eigen regio bij de persoon in kwestie! Ik ben wijkverpleegkundige, stel indicaties en mensen met een vraag bellen me en vragen wat ze nodig hebben. In gesprek met ze thuis aan tafel zijn de vragen echt niet zo groot als landelijk wel wordt medegedeeld! Mensen met onmogelijke of onrealistische vragen hebben andere bedoelingen! Meer voor hetgeen ze premie betalen! Mensen die ‘misbruik’ proberen gewoon te vinden. Hierin tegen vind ik dat zorgverzekeraars wel eens beter naar de individuele wijkverpleegkundige kan luisteren. Niet bij ‘loondienst medewerker’. Nog steeds staan er wijkverpleegkundige onder druk van hun organisatie. Ik kan aantonen in mijn praktijk dat de zorgvrager niet gediend is van al het aanbod en mogelijkheden! Laat de regie in eigen handen! Zelfs met terminale zorg kan het! Houd rekening met de omgevingsfactoren van de vrager. Resultaat: super tevreden zorgvragers en zorgverleners. Zorgverzekeraars dit scheelt ook jullie maar luister toch! Overheid dit beleid: het roer moet nog steeds om. Al die ‘salonpolitiek’ zal nooit gaan werken! Financiën zijn om te laten rollen. Mensen werkgelegenheid bieden en bekwame en bevoegde mensen te laten zorgen voor de zorgvraag die werkelijk oplossend is! Met paar koppen koffie en een lekker koekje kom je een heel eind, is mijn bevinding! Is er geen koekje bij dan heb ik dit bij! Het helpt !