Mon is opnieuw flink ziek. Na een behoorlijk heftig weekend – met veel pijn en meer van-alles-en-nog-wat-gedoe – twijfel ik deze maandagochtend of ik wel zal wandelen vanmiddag. Na weer opnieuw vele nachten slecht slapen, daarbij de intensievere zorg overdag opgeteld, neig ik er sterk naar om ‘s middags – zodra de thuishulp er is – in bed kruipen en zo proberen wat slaap in te halen. En als dan ook nog de warmwaterboiler het begeeft – terwijl Mon al ongekleed in de douchestoel onder de douche staat – schiet mijn stressniveau helemaal door het plafond. Maar dan is er opeens een heel verleidelijk ochtendzonnetje. En als ik dan samen met thuiszorgmeneer een oplossing heb voor het geenwarmwaterprobleem en Mon toch verzorgd kan worden, ga ik overstag: ik trek mijn wandelschoenen aan en rij richting Nieuwstadt of in goed Limburgs: Oppe Nuujsjtadt. In dit smalste stukje van ons land – Nederland is hier minder dan 5 km breed – ben ik al vrij snel over de grens met Duitsland. Het is een frisse maar bijzonder zonnige dag. De uitgestrekte velden en groene weilanden wentelen zich in een mooie winterzon. Ik loop via de idyllische dorpjes Isenbruch en Schalbruch naar het natuurreservaat Hohbruch. Google belooft me in dit prachtig natuurgebied tijdens wintermaanden knobbelzwanen, wilde ganzen en grote zilverreigers die op de natte weilanden neerstrijken. Nat zijn de weilanden zeker, de vogels vliegen ergens anders in de indrukwekkende lucht van vandaag. Het zonnetje schijnt heerlijk vandaag en kleurt, samen met de frisse temperatuur, mijn wangen. Mijn slaperigheid verdwijnt langzaam, steeds fitter loop ik verder. Alsof ik mijn slaapgevoel hier in de drassige weilanden achterlaat. De grensovergang naar Nederland is praktisch onzichtbaar en voor ik het weet loop ik in het IJzerenbos richting Susteren. Het IJzerenbos dankt zijn naam vermoedelijk aan het hoge ijzergehalte van het grondwater. Tussen de grillige bomen zie ik overal stroompjes water, hier en daar – zeker na de recente regendagen – behoorlijke poelen ook. De vele kikkers hebben vast een heerlijk leven hier. De grilligheid en wispelturigheid van de bomen in het IJzerenbos is prachtig. Hoe mooi zal het hier in het voorjaar zijn met de frisgroene lentekleuren en dan de bodem bezaaid met bosanemonen en aronskelken. Het is een prachtig stukje natuur waar je ook goed fietsend door heen kunt. Ik geniet, ontspan steeds meer. Alsof ik hier mijn piekeren in de vele poelen drop. Via Susteren loop ik terug naar Nieuwstadt via prachtige graspaden langs het spoor. Mijn zorgen glijden steeds meer van me af, ik zie ze bijna vallen in het hoge gras. Langs een snelstromende Vloedgraaf bereik ik Nieuwstadt. Daar gooi ik mijn laatste beetje stress stroomafwaarts. Met de modderschoenen in de achterbak rij ik opgewekt naar huis. Als ik thuis kom is Mon nog steeds ziek, maar mijn hoofd en lijf kan het weer helemaal hebben.