“Ik heb stiekem met je gedanst, ik hoop dat je het leuk vond….” Van die dagen dat zo’n deuntje alsmaar in je hoofd blijft ronddraaien. Zo’n dag is het vandaag, met zo’n deuntje als dit. Het herinnert me aan hoe ik Mon leerde kennen. Ik zette in mijn tienerjaren de eerste stappen in het disco-uitgaansleven en stond in het begin langs de rand van de dansvloer te staan en keek wat om me heen. Mon niet, met een enorm groot gevoel voor ritme en muziek zag ik hem dansen – omringd door voornamelijk blitse, hippe vrouwen – midden op de dansvloer. Knetterverliefd liet ik me door hem verleiden tot mijn eerste passen op de discomuziek van toen. Al snel was het ‘aan’ . Het was een mooi tijd, die ik vooral wil koesteren. Met het ToontjeLager-deuntje door mijn hoofd rij ik vandaag richting Süsterseel. Slechts een kwartiertje van thuis, net over de Duitse grens, ligt daar het Tüdderner Fenn, een verrassend mooi natuurgebied van hoge loofbomen en naaldbomen. Het is een mooie voorjaarsdag. De zon schijnt volop en kleurt de groene bomen groener en groener, de lucht blauwer dan blauw. Door het hele Fenn (Duits voor moeras) liggen verschillende vennen en vennetjes. Aan de vele grassen en varens herken ik de vochtige bodem. Het voelt zacht aan…alsof ik over de paden dans. Langs een indrukwekkend groot ven, over mysterieuze paadjes gaat mijn route verder richting Nederlandse grens. Weer terug ‘Op het Holles’ loop ik door de Schwienswei, in de Middeleeuwen een ondoordringbaar moerasgebied en later een weide waarop de inwoners uit Tüddern en Sittard hun varkens lieten weidden, vandaar de naam “Schwienswei”. Het verrast me opnieuw allemaal, zo veel uitgestrekte natuur zo vlak bij thuis. En zo indrukwekkend mooi ook. Ik loop weer terug naar Duitsland, door het dorpje Wehr en opnieuw door het Tüdderner Fenn. Groen, groener, groenst, overal waar ik kijk is het fris lentegroen. Ik wandel geruime tijd langs de Roode beek oftewel de Rodebach. De meanderende stroom heeft iets prachtig, iets rustgevend. Het heeft iets magisch ook. Vlinders dansen om me heen van bloem naar bloem, hier en daar zit er ook een bijtje bij. Vogeltjes zingen hoog in de bomen hun mooiste lied en dansen vast tussen de takken heen en weer. Dansen zit duidelijk in mijn dag vandaag. Ik betrap me op mijn bijna-dansen op een eenzame veldweg. Niemand ziet het…zal ik…? Ik houd me in. Als ik thuis kom ligt Mon te rusten, ik vertel met kalme, rustige stem over mijn wandelavontuur. Dansen doen we al lang niet meer. We hebben een ander ritme nu. Eigenlijk doen we een ander dansje samen en dat gaat best goed. Mon is linkszijdig verlamd, loopt niet meer, kan nog slechts een klein poosje staan. Maar aan zijn PC geniet hij nog steeds van allerlei soorten muziek, de volumeknop dan op hard, op heel hard. Hij luistert, leest en zit vooral stil. Stiekem denk ik dat hij danst.