Vandaag heb ik al vroeg mijn wandelschoenen aan. Na de drukte van vorige week zoek ik de rust en de ruimte op rondom de Wintrakerberg. Het is een prachtige zondag en over brede veldwegen en langs bosranden geniet ik deze ochtend van een heerlijke zonnetje. De muts en sjaal zijn al snel te warm.
Hier en daar is het nog drassig en manoeuvreer ik even langs (en door) de pratschj, maar over het algemeen zijn de veldwegen en bospaden goed begaanbaar. De vergezichten over de glooiingen schitteren in de zon. De rijp ligt als parelsnoeren over het frisgroene gras. Ik geniet van de rust, de ruimte en het heerlijke zonnetje. In de bermen zie ik de eerste lente. Het maakt me ook nog nieuwsgieriger naar alles wat gaat groeien en bloeien in mijn eigen tuin.
De aflopen week was mijn huis en tuin vol met allerlei klussers en werklui. Binnen werd geschilderd en buiten werd de laatste hand gelegd aan de tuinverandering. Het is bijna af, de nieuwe overkapping met tuinhuis is erg mooi geworden. Mon zou het vast en zeker ook mooi vinden. Ik zie hem voor me: Stil zittend, in zijn vale groene tuinbroek, op het oude blauwe krukje daar onder de nieuwe overkapping naast het nieuwe tuinhuis, met een flesjke beer in de hand, mijmerend en genietend van hoe mooi het is geworden. Hier tussen de akkers en weilanden voel ik de ontroering van dit beeld, met mijn sjaal veeg ik mijn tranen van gemis.
Als ik de bebouwde kom van Puth verlaat zie ik in de verte de reeën rustig liggen in de zon. Ik zag deze mooie dieren ook al de vorige keer toen ik hier liep. Een torenvalkje hangt stil in de lucht en zoekt zijn prooi. Over een mooie holle weg en enkele pittige trappenpaden loop ik verder richting Oirsbeek. Ook hier wordt langs de bosranden het voorjaar in voorzichtig wit en roze zichtbaar.
Voorbij Oirsbeek beklim ik de Beukenberg, 115 meter boven NAP. Het gaat flink (en lang) steil omhoog. Ik snap de populariteit van deze Beukenberg bij mountainbikers en wielrenners helemaal. Boven op de Beukenberg word ik beloond met uitzicht over Sittard en Geleen, ik zie de markante Reuschj van Schimmert, in de verte de contouren van België en links van mij Duitsland.
Via Doenrade loop ik over een mooie holle weg terug naar Windraak. In de verte voormalig Huize Watersley waar druk verbouwd wordt tot een prachtige accommodatie voor prof-sporters. Reigers staan fier in het veld te loeren op eetbaar spul. In mijn laatste bocht naar links staat een bankje waar Pieterpad-wandelaars even kunnen rusten. Een lief gedichtje kleurt de rugleuning.
Thuis gaan de modderschoenen uit en loop ik nog even door mijn tuin. Op zoek naar ook dat prille wit en roze. Ik ga zitten op de tuinbank die Mon en ik jaren geleden kochten en die meeverhuisde van ons oude huis naar hier. Die bank, waar we vaak ’s zomers na zijn middagdienst tot heel laat de meest prachtige gesprekken hadden. En plannen maakten. En die bank, die past prima hier onder de nieuwe overkapping.
Als ik later in de garagekast zoek naar een sleutellabel voor de tuinhuisdeur vind ik een oud maar nog prima rood labeltje. Dan herken ik zijn sierlijk handschrift: Tuinhuis 2. Nou ja, perfecter wordt het niet. Opnieuw ben ik geraakt. Maar met vooral een voor-altijd-samen-gevoel maak ik het labeltje vast aan de nieuwe sleutels.