Ons gezamenlijk sociale leven is sinds het ongeval van Mon helemaal anders en vindt nu vooral bij ons thuis plaats. Voor december 2008 was elke week wel ergens een verjaardagsfeest, een kermis of een heerlijk etentje of drankje samen met vrienden. Nu is er vooral bezoek. Bij ons thuis. Wanneer mijn zus en schoonbroer er zijn haal ik Chinees, dek de tafel mooi en dan komt dat prima bij gezellig-en-lekker-buiten-deur-eten in de buurt. Maar eerlijk is eerlijk: ons sociaal leven is beperkter nu. Onze dagen, zeker de weekenden zijn rustiger en dan is een regenachtige zondagmiddag heel geschikt voor heerlijk met een goed boek op de bank.
Zoals vandaag: Mon rust op de andere bank en zapt van sport naar films en terug. De honden liggen languit, nog moe van een lange (en natte) zondagochtenwandeling. Het is dus heerlijk rustig in huis, ik kies een boek uit mijn nog-te-lezen-stapel.
Gestimuleerd door mijn avondstudies heb ik het lezen ontdekt. Mijn boekenverzameling groeit sindsdien gestaagd. Ik lees en luister allerlei boeken waaronder literatuur, biografieën, journalistieke boeken maar vooral ook boeken die mij inspireren en waarmee ik mijn inzichten en levenswijsheden verrijk. Ik vertel op mijn website en sinds kort ook op Face-Book over alle interessante boeken die ik reeds las.
Vandaag pak ik Brené Brown ‘De moed van imperfectie’. Ik las al eerder haar ‘De kracht van kwetsbaarheid’, en vond dat zeer inspirerend. De moed van imperfectie dus. Ik hoef dus niet perfect te zijn…, dat klinkt al goed. Zeker voor een perfectionist als ik ben.
In de eerste hoofdstukken begint Brené Brown met de moed, compassie en verbondenheid die nodig is voor de imperfectie. Ze vertelt hoe belangrijk verbondenheid is. Ik citeer: “Een van de grootste obstakels voor verbondenheid is de waarde die we in onze cultuur hechten aan ‘het wel alleen afkunnen’. Op de een of andere manier zijn we succes gaan gelijk stellen aan niemand nodig hebben. We zijn vaak best bereid een helpende hand uit te steken, maar zullen niet snel om hulp vragen wanneer we daar zelf behoefte aan hebben.” Eind citaat.
Ik lees het nog een keer. Dus niet alleen mantelzorgers zijn vraagverlegen….? Gelukkig!! Vraagverlegenheid is dus helemaal niet uniek voor mantelzorgers. Blijkbaar zijn mantelzorgers ook gewone mensen die soms hulp vragen en soms niet.
Ik moest er ook aan denken omdat onze tuinman is uitgevallen. Hij is gevallen met zijn motor. Gelukkig zullen al zijn botbreuken en kneuzingen weer herstellen, maar voor de rest van ons tuinseizoen is hij uitgeschakeld. Ja, sinds een paar jaar hebben we een tuinman, een vriend die wekelijks een paar uurtjes onze tuin onderhoudt.
We hebben een redelijk grote tuin, die we in de eerste jaren deelden met mijn schoonouders. Ma onderhield haar bloemenperken, Pa had een stuk als moestuin in gebruik en Mon onderhield met veel plezier dat wat overbleef: het gras, haagjes en bomen, de borders en het terras. Ik ben niet zo’n tuinmens, ik ben eerder te vinden voor een goed boek met koffie in een comfortabele tuinstoel. Bovendien die 3 tuinliefhebbers om me heen waren ook heel ‘goede’ opzichters die me goed konden uitleggen hoe ik het moest doen. 😉 Ik duik dus liever in een goed boek.
Na het ongeval van Mon was het tuinonderhoud ook een van de dingen die anders moest. Ik vertelde in eerdere blogs al over onze superburen die nog steeds op allerlei manieren bijspringen. De vele keren dat de buurman – in de eerste zomers na het ongeval van Mon – het gras kwam maaien zijn niet op tien vingers te tellen. Zonder dat ik het hem hoefde vragen. In die tijd zat er zoveel in mijn hoofd en dacht ik überhaupt niet aan het gras of de tuin, maar de buurman wel. Hij plande het in zijn week en deed het gewoon. Dat was zo geweldig en een hele zorg minder.
Inmiddels is onze tuin onderhoudsvriendelijker (meer terras, minder grote hagen en met kilo’s houtsnippers), maar gazon en de vele sierbuxusstruiken kunnen nog steeds hard groeien. Nu onze tuinman is uitgevallen, moeten we opnieuw een andere oplossing kiezen. Mon ligt er wakker van en ik denk: ook hier vinden we vast een oplossing voor.
Onze buurman wil weer komen maaien, ik hoef het maar te zeggen. Ook mijn zwager wil bijspringen en de achterbuurman herhaalt het een paar keer: hij wil heel graag komen helpen. Prachtig al deze mooie mensen om ons heen. Maar toch vraag ik niet voor hulp (nog niet). Sterker nog: ik zeg dat ik het liever zelf doe. Typisch gevalletje van vraagverlegenheid? 😉
Tussen alle verjaarsdags-likes op Facebook zat een uitnodiging voor een gratis fitness-avond bij een plaatselijke sportinstructeur. Dat lijkt wel wat voor me, ik wil graag weer sporten, maar weet ook dat gebondenheid aan een sportschool bij mij de nodige smoesjes genereert waarom ik niet kan gaan. En door de zorg voor Mon komt daar ook nog bij dat vervanging regelen een heel gedoe kan zijn. Een extra smoes dus.
De dagelijkse hondenwandeling niet mee gerekend, houd in dat ik niet sport nu. Maar wil ik ook over 10 jaar nog goed voor Mon kunnen zorgen, dan moet ik vooral gezond blijven, conditie hebben ook. En zeker niet onbelangrijk hoe goed het voor mijzelf zou zijn.
De tuin, smoesjes voor de sportschool, meer beweging…..gewichtsverlies…. conditie opbouwen. Ik zette het allemaal op een rij en zo besloot ik een paar weken geleden zelf kennis te maken met onze grasmaaier en deed ik een zelfcursus buxus-knippen. Onze tuinman snoeide in zijn leven ‘miljoenen’ buxusstruiken, ik sinds vorige week vijf. Ik leer (door het boek van Brené Brown) hoe goed imperfectie is en vind dus dat ik met een dikke voldoende geslaagd ben voor die zelf-knip-cursus. 😉
Maar er gebeurt ook nog iets anders. Het maaien gaat steeds beter. Ik vind steeds meer handigheid en cadans. En terwijl ik de eerste keren vooral het gevecht met het elektriciteitssnoer aanging, de laatste weken is grasmaaien ontspannend en brengt het ruimte in mijn hoofd. Inspannend da’s zeker, maar ik merk niet alleen dat beweging goed voor me is maar bovendien ontstaan achter de grasmaaier spontaan de mooiste blogs.
Vraagverlegenheid? Of is het toch goed voor mijzelf zorgen? Ik denk zelf het laatste.
18 augustus 2015
Reacties 2
Hoi Marjo,
Ik lees je verhaal en denk… dat heeft helemaal niets met vraagverlegenheid te maken. Het gaat over dingen kunnen waarvan je dacht dat je ze niet goed genoeg zou kunnen, omdat anderen het in jouw ogen zoveel beter konden en zij jou gewoon de lol van je boek gunden. Nu die anderen het niet meer kunnen, blijk je het opeens ook te kunnen en ontdek je zelfs de ‘lol’ ervan. Je ontdekt dat grasmaaien heel inspirerend kan werken voor het schrijven van een blog.
Ja, dat herken ik ook. Dingen die ogenschijnlijk heel ‘geestdodend’ zijn zoals grasmaaien, stofzuigen, ramenlappen, etc….. zijn heel waardevol voor het laten ontspruiten van ‘nieuwe gedachten’. Voor mij gaat jouw blog daarover….
Het kunnen genieten van het zelf doen van dingen…..
‘Vraagverlegenheid’, dat is zo’n kunstmatig probleem creërend woord net als vele….
Ik zie er een uitdaging in om dergelijke woorden uit te roeien… op zijn minst uit mijn eigen taalgebruik. Ze maken mensen ‘ziek’ in plaats van dat ze mensen ‘versterken’.
Geweldig dat je zoveel voldoening vindt in het grasmaaien en voel je vooral niet schuldig omdat je de buurman er niet voor vraagt! 😉
Wanneer je écht behoefte hebt aan hulp, zul je die vast wel durven te vragen.
Lieve groet,
Cora
Hoi Cora,
Je reactie helpt me om dingen te verduidelijken. Mijn blog gaat over zoveel dingen, misschien nog wel het meeste over keuzes maken. Over de afwegingen daarbij en de keuzes die ik maak oké zijn. En dat ik voor die keuzes ook niet (meer) het oordeel van een ander nodig hebben. Zoals bijvoorbeeld bij het kiezen om dingen zelf te (blijven) doen. En daarbij te ontdekken wat het je brengt: wat ik wel en niet kan, mijn creativiteit, een voldaan gevoel enz. Mijn blog gaat voor mijn gevoel ook over vraagverlegenheid, maar misschien specifieker over de ‘sticker’ vraagverlegenheid die vaak op mantelzorgers geplakt wordt. Ook door het boek dat ik lees besef ik dat die vraagverlegenheid niet specifiek voor mantelzorgers is, maar in onze cultuur bij veel mensen heel gewoon is. Je hebt gelijk: dit stigmatiseert mantelzorgers en het ontkracht eerder dan dat het versterkt. Ik ben helemaal voor dat uitroeien 😉
En het is inderdaad zo: wanneer ik – maar een ander zal dat ook doen – echt behoefte heeft aan hulp, dan zal ik die zeker vragen.
Lieve groet,
Marjo